Magni genoot, zoals de andere flandriens, van ruwe weersomstandigheden en voelde zich volledig in zijn sas op onze bergen en kasseien. In de Italiaanse Giro van 1956 kreeg het publiek een sterk staaltje van zijn enorme wilskracht te zien. Bij een val had hij zijn sleutelbeen gebroken, maar hij weigerde om op te geven. Omdat hij geen kracht kon zetten met zijn linkerarm compenseerde hij dit door een stuk rubberen binnenband vast te maken aan zijn stuur. Het andere uiteinde klemde hij tussen zijn tanden. Zo kon hij voldoende kracht uitoefenen op zijn pedalen.