Het heerlijk bruisende Brussel. Hoofdstad van Europa, bier en pralines. Het thuishonk van de art nouveau, talloze kunstschatten en monumenten. We moeten eerlijk zijn: waarschijnlijk duren 48 uur niet lang genoeg om alle troeven van deze wereldstad te ontdekken. Maar het is alvast een duizelingwekkend begin.
Dag 1
Een klim naar artistieke toppen
De trein is altijd een beetje reizen. Zo klinkt een beroemde reclameslogan voor de Belgische spoorwegen uit de jaren 90. Maar als het Brussel betreft, klinkt het zo gek nog niet. In onze hoofdstad dropt de trein je namelijk in een hoogtepunt: Brussel-Centraal. Dit majestueuze stationsgebouw is een creatie van architect Victor Horta, een van de pioniers van de art nouveau. Zijn oeuvre leren we straks nog beter kennen. Dit complexe bouwwerk straalt een bijzondere grandeur uit.
Eens je deze mobiliteitsmastodont verlaat, wacht je een artistieke beklimming: de Kunstberg. Die heeft zijn naam niet gestolen. Langs de trappen van deze helling passeer je enkele erfgoedparels. Aan je rechterkant vind je bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR). Met meer dan 150 strekkende kilometer (!) aan boekenplanken is het de grootste bibliotheek van het land. Je vindt er onder meer een indrukwekkende collectie aan handschriften van de hertogen van Bourgondië en een prentenkabinet met originele tekeningen van Vlaamse Meesters als Pieter Bruegel, Peter Paul Rubens, Anthony Van Dyck, Jacob Jordaens en James Ensor. Aan de overzijde vind je de Ravensteingalerij, een monumentale overdekte winkelgalerij in internationale stijl.
Als je de treden door de statige tuin van de Kunstberg verder beklimt, staat je opnieuw wat moois te wachten. Bovenaan de trap krijg je een schitterend stadspanorama cadeau, een indrukwekkende skyline waarin je onder andere het Atomium en de basiliek van Koekelberg ontwaart. Na deze photo opportunity klim je nog even verder. Aan de linkerkant tref je Muziekinstrumentenmuseum (MIM) in het voormalige Old England-warenhuis, een markant art nouveau-gebouw.
Een machtig Museumplein
Daarna kom je aan bij het Museumplein, het kloppend hart van de kunsten in de hoofdstad. Rond dit plein vind je namelijk de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel (KMSKB), een indrukwekkende verzameling van thematische musea. Voor een vleugje eeuwenoude genialiteit trek je naar het Old Masters Museum, dat zich richt op de periode van de 15e tot de 18e eeuw. Je vindt er meesterwerken van Vlaamse (en andere) Meesters als Hans Memling, Hieronymus Bosch, Bruegel, Rubens en nog vele anderen. Het Fin-de-Sièclemuseum richt zich op het avant-gardisme van de late 19e en vroege 20e eeuw, van kunstenaars zoals Ensor en Léon Spilliaert. Het Magritte Museum bezit ’s werelds grootste collectie aan werken van René Magritte, de grote surrealist. Met het Wiertzmuseum en het Meuniermuseum zijn er nog twee kunsttempels gewijd aan het werk van één kunstenaar: respectievelijk dat van beeldhouwer en tekenaar Constantin Meunier en de controversiële romantische kunstenaar Antoine Wiertz.
Waarschijnlijk kunnen grote kunstminnaars gerust 48 uur doorbrengen in deze wervelende museumzalen. Maar je kan ook gewoon kiezen welk artistiek tijdsgewricht je het meest aanspreekt. De mogelijkheden zijn legio.
Een middagje Atomium
Na de artistieke pracht en praal van het Museumplein, is het tijd voor een totaal andere Brusselse grootheid. Daarvoor duiken we de metro in. Die heeft ook een esthetische functie. Heel wat Brusselse metrostations zijn voorzien van knap tegelwerk op de muren en bevatten opvallende kunstwerken. Hou je ogen dus open, op weg van punt A naar punt B. Voor het volgende hoogtepunt reizen we naar metrostation Heizel, dat je aan de voet brengt van het statige Atomium. Dit icoon is een overblijfsel van de Wereldtentoonstelling in Brussel van 1958. De structuur bestaat uit negen met elkaar verbonden bollen. Ze is 102 meter hoog en stelt het atoom van een zuiver ijzerkristal voor, maar dan 165 miljard keer vergroot. Behalve de langste roltrappen van Europa herbergt het Atomium verschillende artistieke installaties, een restaurant en een spectaculair uitzicht. Een must-see op een tripje in Brussel. Aansluitend kan je gerust een wandeling maken in het pittoreske Ossegempark, met zijn kronkelende paden. Nog iets verder zie je het Kasteel van Laken, de woonplaats van de Belgische koninklijke familie. Eén keer per jaar zwaait het paleis de deuren van haar prachtige tuinen en serres open, zodat iedereen ze kan bewonderen. Bijzonder de moeite.
Brusselse bouwwerken
Na een bezoek aan deze Belgische symbolen, hernemen we de zoektocht naar grandeur . In het Centraal Station zagen we al wat de architectuur van de art nouveau kan betekenen. In Elsene en Sint-Gillis – twee van de 19 Brusselse gemeenten – gaan we daar dieper op in. Van aan metrostation Horta – genoemd naar de grondlegger van de art nouveau – gaat het richting Hôtel Hannon. Het bas-reliëf op de hoek van de derde verdieping, de florale glasramen en de gebogen balkons zijn prima voorbeelden van deze architectuurstroming. Wat verderop vind je het Victor Hortamuseum. Horta ontwierp het gebouw, richtte het in, woonde en werkte er. Vandaag is het een boeiend museum dat zijn nalatenschap eert. Daarna gaat het richting Hôtel Ciamberlani, een bijzonder gebouw met hoefijzervormige ramen en knappe fresco’s boven de ramen. Deze pareltjes zijn pas een inleiding op alle mogelijkheden. Vul je architectuurwandeling gerust aan met enkele van deze oogstrelende gebouwen.
Heb je genoeg gezien? Dan is het tijd om de innerlijke mens te versterken. In de hippe en mondaine gemeenten als Elsene, Etterbeek, Sint-Gillis of Vorst zijn er tal van restaurantjes en terrasjes om de honger, dorst en avond te verdrijven. Of, ga ook hier voor een typisch Belgische ervaring: het frietkot. Op het Jourdanplein in Etterbeek, vind je een klassieker in het genre: Maison Antoine. Daar bakt men al sinds 1948 perfecte, krokante, goudkleurige frieten. En dat doen ze tot ver voorbij middernacht. Héérlijk.
Dag 2
Volks tijdverdrijf
Brussel is een stad van honderd-en-een gezichten. We beginnen de tweede dag van deze citytrip op een heel andere plek: de Marollen, de oudste volkswijk van Brussel. Het is een gedroomde plek om eindeloos te snuisteren in de antiekwinkeltjes en vintage boetiekjes. Een ander hoogtepunt is de dagelijkse schattenjacht op het Vossenplein. Hier strijkt elke ochtend een bijna mythische vlooienmarkt neer. Je vindt er de meest bijzondere objecten en prullaria: van oud kinderspeelgoed tot Afrikaanse maskers, van kleine kunstpareltjes, meubels of alle andere denkbare hebbedingen.
Na je doortocht op deze beroemde vlooienmarkt, leidt deze wijk je – via platenzaken, tweedehandswinkels en brocantezaken – richting Kapellekerk. Deze parochiekerk is de laatste rustplaats van Pieter Bruegel de Oude. Je vindt er zijn bescheiden grafmonument, dat ooit werd gemarkeerd door een schilderij van Rubens, genaamd Christus overhandigt de sleutels aan de heilige Petrus. Dat schilderij werd zo’n 150 jaar later verkocht en verwijderd uit de kerk. Een kopie herinnert er nog steeds aan de originele pracht.
Vloeibaar erfgoed
Als we nog wat verder wandelen, botsen we opnieuw op een bijzondere, bijna surrealistisch aandoende brok erfgoed: het Justitiepaleis. Dit bijzonder gebouw in eclectische stijl was bij de oplevering in 1883 een van de grootste bouwwerken ter wereld. Wat het extra bijzonder maakt, is dat het al zo’n 40 jaar in de steigers staat, wachtend op een renovatie. Die stellingen werden vanaf 1984 geplaatst, om de renovatie voor te bereiden en vallende stenen op te vangen. Daarna was het wachten, wachten, wachten. Al is de renovatie nu eindelijk wel begonnen. Probeer zeker nog een glimp op te vangen van dit icoon-in-renovatie.
Hierna wandelen we richting een bedevaartsoord voor ons vloeibaar erfgoed. Brussel is namelijk niet enkel de hoofdstad van België, maar ook de hoofdstad van de lambiek. Dit complex, gelaagd en zurig bier kan zo worden gedronken, maar vormt ook de basis voor de geuze- en kriekenbieren die zo typisch zijn voor Brussel en omstreken. Een bezoekje aan de iconische brouwerij Cantillon en het bijhorende Museum van de Geuze leert je daar alles over. In deze familiale brouwerij – die sinds het jaar 1900 amper is veranderd – laait de passie voor dit uitzonderlijke bier hoog op. Misschien is het na je bezoek al tijd voor een aperitiefje? Waarom ook niet?
De klassiekers
We maakten vandaag al kennis met enkele kenschetsende brokken Brussels erfgoed, nu nemen we een paar klassiekers onder de loep. Een wandeling van zo’n twintig minuutjes leidt je terug naar het kloppende hart van de stad. De aanblik van de iconische Grote Markt zal je mond doen openvallen. Dit plein staat bekend om zijn esthetische en historische rijkdom. Er zijn de eeuwenoude gildehuizen, met hun gouden en decoratieve sculpturen. Er is de kantachtige gevel van het Museum van de stad Brussel. Er is het stadshuis met zijn monumentale toren, een meesterwerk van flamboyante gotiek. Wie dit allemaal in zich opneemt, begrijpt meteen waarom UNESCO dit plein integraal als werelderfgoed erkent.
Een korte wandeling brengt je vervolgens aan het iconische Beursgebouw. In dat indrukwekkende bouwwerk huist het belevingscentrum Belgian Beer World, een ode aan ons vloeibaar erfgoed. Het gidst je chronologisch door de rijke, Belgische biergeschiedenis. Aanraakschermen vertellen je boeiende weetjes en verhalen over onze brouwcultuur. Aan het einde van je bezoek word je uitgenodigd op het dakterras, waar je geniet van een heerlijk glas én een schitterend uitzicht over de stad.
Nu we toch door hartje Brussel kuieren, dringt een bezoek aan een wereldberoemd Brusselaartje zich op: Manneken Pis. Dit standbeeldje – een plassend mannetje – is een van Brussels’ bekendste ambassadeurs. Voor de viering van belangrijke (feest)dagen wordt hij telkens in een nieuw, toepasselijk kostuumpje gestoken. Hoe beroemd dit kereltje ook is, er blijft onduidelijkheid over zijn ware oorsprong. Plast hij om een brand te blussen? Had hij de leider van vijandelijke troepen in zicht? Of ligt de waarheid in een van de vele andere legendes? Wie zal het zeggen. Even bijzonder is trouwens zijn vrouwelijke tegenhanger: Jeanneke Pis. Je vindt haar standbeeldje op een paar minuutjes wandelen.
Van folklore naar grandeur, in Brussel is het een kleine sprong. Een korte standswandeling leidt je naar de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen. In deze grandioze werd in 1912 de praline uitgevonden, door Jean Neuhaus. Je vindt zijn chocolaterie – voortgezet door zijn nakomelingen - nog steeds in deze galerijen. Die pronkt er naast een handvol van zijn roemrijke collega’s, zoals Pierre Marcolini en Leonidas. Eerst geniet je van het uitzicht in de schitterende galerijen, daarna van een smaakexplosie zonder weerga. Vergeet niet een doosje mee te nemen voor het thuisfront. Zo blijf je ook daar in de bovenste schuif liggen.
Met een doos chocolaatjes voor het thuisfront onder de arm, loopt deze 48 uur in Brussel stilaan op zijn einde. Waarschijnlijk heb je nog honger naar meer? Brussel heeft alleszins nog veel en veel meer in petto. We vertellen je er een volgende keer meer over. Tot dan.