Een iconische toren, de verhalen van de weelderige Bourgondische tijd, waardevolle geschiedenislessen, plezier voor de kleinsten en heerlijke voorbeelden van onze beroemde biercultuur. Mechelen is een schitterende outsider die je bezoekje verdient.
Dag 1
Een historische klautertocht
Wie zich Vlaamse steden voor de geest haalt, denkt al snel aan het bruisende Brussel of het modieuze Antwerpen. Maar precies tussen die twee metropolen in, vind je nog een pareltje: Mechelen. Deze gezellige kunststad is groots in haar bescheidenheid en meer dan het ontdekken waard. Een bezoek aan deze stad begint, zoals het hoort, op de Grote Markt. Daar sta je meteen in de schaduw van de imposante Sint-Romboutskathedraal. De bouw van dit icoon begon al in de 13de eeuw. Vandaag torent die nog steeds fier over de stad uit. Met haar spectaculaire zwevende steunpilaren en de onafgewerkte platte toren straalt het bouwwerk een zeker mysterie uit.
Dat kan je ook van nabij verkennen. Trek je stoute (wandel)schoenen aan en baan je een weg naar boven. Tijdens die klimtocht kom je op adem in de zes torenkamers, waar 500 jaar geschiedenis zich aan je onthult. Op het einde van die klauterpartij volgt een enorme beloning: de skywalk met een betoverend uitzicht dat zelfs tot Brussel en Antwerpen reikt. Een mooie plek om diep adem te halen en de wind in je haren te laten spelen.
Pracht, praal en grandeur
Eens we weer begane grond onder de voeten voelen, leidt een korte wandeling ons naar een handvol nieuwe hoogtepunten. Eerst en vooral zijn er de vele huizen op de Grote Markt, van 16de-eeuwse renaissance tot 18de-eeuwse rococo. Wat verderop vind je het stadhuis. Dit gotisch gebouw werd later uitgebreid met barokelementen. Nadat we de eeuwenoude pracht van de Grote Markt in ons hebben opgenomen, leidt de tocht naar de Sint-Janskerk.
Deze 15de-eeuwse gotische kerk is een toonbeeld van pracht en praal. Dat hoeft niet te verbazen. Toen de kerk werd gebouwd, was deze parochie een van de rijkste van het land. Dat resulteerde in enkele indrukwekkende schatten. Het unieke ontwerp van de kerkmeesterbanken is een eerste voorbeeld. Die werden ontworpen op maat van de rijke geldschieters van de kerk. Zo konden zij de kerkdiensten zo comfortabel mogelijk bijwonen. De rijkdom wordt ook weerspiegeld in een artistieke weelde. Het altaar van de Sint-Janskerk wordt beheerst door de De Aanbidding der Wijzen van Peter Paul Rubens. Dit barokke meesterwerk maakte initieel deel uit van een triptiek, op maat gemaakt voor deze kerk. De twee andere delen verdwenen tijdens de Franse Revolutie uit Mechelen en keerden helaas nooit terug. Al telt de kerk daarnaast nog enkele pareltjes, bijvoorbeeld de Aankondiging van de Geboorte, uit Rubens’ atelier, en De Vier Evangelisten van Jacob Jordaens.
Naast kerken en de kathedraal stoot je in Mechelen ook continu op paleizen, riante herenhuizen en residenties. Een van de allermooiste voorbeelden is het Hof van Busleyden, een prachtig renaissance stadspaleis. In de 15de en 16de eeuw was Mechelen de hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden. In die periode ging de wereld open. De renaissance brak aan, alles veranderde. De mens kwam centraal te staan. Vandaag vertelt dit schitterende stadspaleis al die verhalen en ideeën. Het doet de prikkelende geschiedenis van de Bourgondiërs uit de doeken en onthult zijn vele (kunst)schatten en verhalen. En daarvan zijn er meer dan genoeg. Hieronymus van Busleyden – de jurist, mecenas en humanist die deze plek zijn thuis mocht noemen – ontving hier namelijk de grootsten van die tijd. Onder andere filosoof Thomas More, bekend van zijn meesterwerk Utopia, was er kind aan huis. Ook theoloog en schrijver Desiderius Erasmus maakte er zijn opwachting.
Het Hof van Busleyden vuurt een indrukwekkend salvo aan ideeën, kunstwerken en verhalen op je af. Na dit bezoek is het hoog tijd voor een late lunch, om even te bekomen. Meteen daarna hernemen we met een knipoog naar Erasmus, die we bij Van Busleyden al even leerden kennen. Zijn bekendste werk heet Lof der Zotheid. En onze volgende halte brengt eveneens een ode aan wat halfgaar en krankjorum is: Het Zotte Kunstenkabinet. Dit museum toont een collectie aan satirische schilderijen met metaforen die zogenaamd verwerpelijk gedrag en de bijhorende bestraffing uitbeelden.
Gewijde stilte en een goed glas
Na dit geestig tussendoortje zoeken we even de rust op. Na een mini-wandeling door het levendige stadscentrum, belanden we in een oase van gewijde stilte: het Groot Begijnhof. Dat was vanaf de 16de eeuw het thuishonk van de begijntjes, een groep ongehuwde vrouwen die hun leven in teken van god stelden. Zij woonden samen in een begijnhof, een kleine stad midden in een stad. Die laten zich kenmerken door meanderende straatjes, kasseisteegjes en schilderachtige huisjes. Dankzij het typisch Vlaamse karakter en de aparte architectuur heeft het Groot Begijnhof een plekje op de UNESCO-lijst van werelderfgoed. Hier voelt het alsof je een wandeling maakt door de eeuwen heen. En dat doe je best in stilte. Deze beschermde monumentjes worden vandaag nog steeds bewoond. En ook de hedendaagse bewoners stellen de rust op prijs.
Vlaanderen is een schatkist vol erfgoed, dat is zonneklaar. Maar dat gaat veel verder dan kerken en kathedralen, belforten en kunstwerken. Ook ons beroemd Belgisch bier valt in die categorie, het gerstenat waar heel de wereld ons om benijdt. Op dat vlak doet ook Mechelen zijn duit in het zakje, met dank aan Brouwerij Het Anker. Die geniet faam met zijn Gouden Carolus. Het Anker zag al in het jaar 1471 het levenslicht en is een van de oudste brouwerijen in België. Dat iconische bierhuis vind je vandaag op een steenworp van het Groot Begijnhof.
Dat is dus een ideale binnenkomer om kennis te maken met onze rijke biercultuur. Je wandelt er door de authentieke brouwzaal met koperen ketels en proeft er van de verschillende varianten van Gouden Carolus. De beroemdste is zonder twijfel de Gouden Carolus Classic, die wereldwijd al vaak in de prijzen viel. Een prima locatie dus voor een aperitiefje, vooraleer we weer richting centrum gaan.
Eens we daar zijn teruggekeerd, ronden we af met een avondwandeling langs de Dijle. Dat kan via het Dijlepad, dat je langs en over de rivier leidt. Bij schemerdonker ontdek je de stad vanuit een ander perspectief. Die laatste stappen wekken je honger nog net wat op. Die kan je heerlijkstillen in een van de talloze restaurantjes in het centrum. En natuurlijk is er ook na de maaltijd nog een kroeg te vinden voor een slaapmutsje. Op dat vlak is De Hanekeef een aanrader. Het oudste café van Mechelen heeft ruim 50 verschillende bieren in de aanbieding. Daarmee ben je wel zoet tot bedtijd.
Dag 2
Op onze eerste dag in Mechelen doken we al met volle overtuiging in een zee van erfgoed, geschiedenis en verhalen. Op dag 2 zal dat niet anders zijn. We beginnen in alle rust en kalmte, met een boottochtje op de Dijle. Al varend over de Mechelse levensader kom je meer te weten over de vele bijzondere gebouwen aan de oevers en de geschiedenis van deze eeuwenoude stad.
Donkere bladzijden
En daarmee is de reis door de geschiedenisboeken nog niet voorbij. Helaas bevatten die soms ook gitzwarte pagina’s. Daarover leren we meer in Museum Kazerne Dossin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was deze voormalige legerkazerne een doorgangskamp voor Joden en Roma, op weg naar de nazi-vernietigingskampen. Van hieruit werden 25.484 Joden en 352 Roma gedeporteerd. Omdat die gruwel nooit vergeten mag worden, is Kazerne Dossin vandaag een museum, memoriaal en documentatiecentrum over de Holocaust en mensenrechten. Dat kijkt zowel naar de horror van weleer als hedendaagse mensenrechtenkwesties.
Dit is niet bepaald een plek waar je fluitend doorheen loopt, maar ze vertelt een essentieel verhaal. Wie zich verder wil verdiepen in het thema, brengt nog een bezoek aan het Fort van Breendonk. Deze plek op een steenworp van Mechelen fungeerde indertijd als zogenaamd ‘opvangkamp’ voor dissidenten, verzetslieden, gijzelaars en Joden. Vandaag is dit een memoriaal ter erkenning van het lijden van die tijd.
Een andere wereld
Om even te bekomen van de indrukwekkende en aangrijpende verhalen, trekken we naar een totaal andere plek. Met de bus – en een stukje te voet – staan we een halfuur later aan de Wintertuin Ursulinen, een plek van bijna gewijde schoonheid. Omstreeks het jaar 1900 trok de Ursulinen-kloosterorde deze parel van de art nouveau op, toen een hypermoderne onderneming. Maar zijn schoonheid is tijdloos. Goudgele zonnestralen strelen er de glaskoepel, waardoor het altijd een beetje lente lijkt boven de indrukwekkende selectie aan planten, bloemen en varens. Wie dit monumentaal complex binnenstapt, betreedt een wonderlijke wereld.
Geknipt voor jong (en oud)
Als de rust is weergekeerd, is het misschien tijd om het kind in jezelf los te laten? Mechelen heeft op dat vlak heel wat te bieden. Eerst en vooral is er het Speelgoedmuseum, een wereld van verbeelding, verwondering en nostalgie. De rijke museumcollectie werpt een blik op de speelgoedcultuur van vervlogen tijden.
Daarna heb je nog de keuze uit twee uitstapjes op kindermaat. De eerste luistert naar de naam Planckendael in Muizen, een deelgemeente in het zuiden van de stad. In deze dierentuin maak je kennis met olifant Kai-Mook, voeder je de kleurrijke lori-papegaaitjes, bewonder je de klepperende ooievaars, kijk je met grote ogen naar de giraffen en antilopen, lemuren en ringstaartmaki’s, pinguïns en koala’s… Planckendael is goed voor urenlang dierenplezier.
Optie twee heet Technopolis, een wervelend doe-centrum voor wetenschap en technologie. Deze plek draait helemaal rond verwondering. Wist je dat het universum oneindig is? Dat zonnestralen iets kunnen laten bewegen? Dat je een rookpluim kan omtoveren in een ijsblok? De interactieve opstellingen en verbluffende experimenten doen je innerlijke Einstein helemaal opleven.
Een Bourgondische eindhalte
Na een verkwikkend uitstapje belanden we opnieuw aan in het Mechelse stadscentrum. Daar maakten we gisteren al kennis met de Bourgondiërs in Museum Hof van Busleyden. We sluiten ons bezoek aan Mechelen af in dezelfde sfeer. Daarvoor trekken we naar Hof van Savoye. Dit weelderige bouwwerk was de thuishaven van Margareta van Oostenrijk, tussen 1507 en 1530 landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden. Haar woonpaleis is het allereerste renaissancegebouw in de Lage Landen. De prachtige voorgevel verbluft, een wandeling doorheen de charmante tuin maakt het plaatje helemaal af.
En zo breien we een rustgevend slot aan een goedgevulde tweedaagse. Uiteraard volstaat dat niet om alle verhalen, geschiedenis, troeven en erfgoed van de stad helemaal te ontdekken. Maar het is op zijn minst een prachtig begin. De rest is dan voor de volgende keer.
Tot dan!